Haagse Stadspartij wil dat Politie Den Haag aan de slag gaat met discriminatieprobleem

De korpschef van de nationale politie heeft in een intern blog, dat afgelopen weekend in de landelijke media is gepubliceerd, zijn zorgen geuit over “het gif van uitsluiting” dat de cultuur van de politieorganisatie is binnengedrongen. De korpschef stelt dat er sprake is van structurele uitsluiting en discriminatie binnen het korps en dat vooral collega’s met een moslimachtergrond het zwaar te verduren hebben: “Een leidinggevende die in het bijzijn van tientallen politiemensen aan een collega met een baard vraagt of hij soms ook aan het radicaliseren is. Hebt u enig idee wat dat teweeg brengt bij de aanwezigen met een moslimachtergrond?”.

Fatima Faïd is ook geschrokken van de lichtzinnige manier waarop mensen door de politie als potentiële terrorist worden geregistreerd: “Ronduit schokkend is de constatering dat iemand met een moslim uiterlijk aangehouden kan worden, niets gedaan blijkt te hebben en toch genoteerd wordt als potentiële terrorist. Hoe geloofwaardig zijn de cijfers dan nog?”

De Haagse Stadspartij maakt zich al langer zorgen om discriminatie door agenten en is blij dat de nationale korpschef de problemen binnen het politiekorps op deze manier benoemt. Raadslid Fatima Faïd: “Dit is precies het soort zelfreinigend vermogen dat nodig is om ervoor te zorgen dat de cultuur binnen het politieapparaat daadwerkelijk gaat veranderen”.

De Haagse Stadspartij plaatst dan ook vraagtekens bij de schriftelijke reactie van politie Den Haag waarin wordt gesteld dat de blog van de nationale korpschef los staat van eerdere aanklachten tegenover Politie Den Haag met betrekking tot discriminatie en racisme. Faïd: “Als politieagenten collega’s al discrimineren op basis van hun achtergrond of geloofsovertuiging lijkt het me sterk dat dit op straat niet gebeurd. Ik vind het verbijsterend dat politie Den Haag in de ontkenning schiet, deze organisatie opereert toch niet in een sociaal vacuüm? Het is ook een gemiste kans want het erkennen van problemen is namelijk de eerste stap richting een oplossing”.

De Haagse Stadspartij heeft samen met GroenLinks de volgende schriftelijke vragen gesteld over de blog van de korpschef van de nationale politie en de schriftelijke reactie van politie Den Haag die hierop volgde:

Inzake: bejegening van moslims binnen het politieapparaat en daarbuiten

De raadsleden de dames Vianen en Faïd hebben op 14 april 2015 een brief met daarin zestien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.
Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

1. In het artikel van de korpschef staat geschreven: “Moslims worden soms willekeurig “van straat geplukt” omdat ze “wel een bomgordel zullen dragen”. Dat blijkt dan bij controle een gebedskleedje en een koran te zijn. Maar die persoon wordt dan “toch geboekt als potentieel terrorist”. Is het college het met ons eens dat het volstrekt onacceptabel is dat moslims worden geboekt als terrorist zonder dat hiervoor aanwijzingen zijn?

De opmerkingen van de korpschef hebben geen betrekking op Den Haag. Niemand wordt zonder directe aanleiding willekeurig van straat geplukt. Aanhouding vindt altijd plaats naar aanleiding van verdenking van een strafbaar feit, waarna voorgeleiding voor een hulpofficier van justitie plaatsvindt. Willekeur bij aanhoudingen is onacceptabel.

2. Kan het college aangeven hoe vaak er sinds januari 2014 een persoon als “terrorist” is geboekt bij aanhoudingen? Kan het college ook aangeven op basis van welke feiten dit is gebeurd?
3. Hoeveel mensen in Den Haag staan er op dit moment geregistreerd als potentieel terrorist?
4. Hoe serieus kan een verdenking van terrorisme door de politie nog worden genomen als de korpschef aangeeft dat hier zo lichtzinnig mee wordt omgesprongen?

Ad 2, 3 en 4.
Bij aanhoudingen gaat het om verdenking van een strafbaar feit. Verdenking van het lidmaatschap van een terroristische organisatie komt daarbij zelden voor en in een dergelijk geval is meestal sprake van langdurig strafrechtelijk onderzoek, zoals vorig jaar bij het onderzoek naar jihad-ronselaars. Voor het overige zie de bijlage bij het Uitvoeringsprogramma preventie polarisatie, radicalisering en jihadisme

5. Kan het college aangeven wat de klachtenprocedure is voor discriminatie op basis van geloofsovertuiging binnen de politie Den Haag?
Er is geen afzonderlijke klachtenprocedure voor discriminatie op basis van geloofsovertuiging. Dergelijke klachten lopen – zo ze er zijn – mee in de reguliere interne klachtenprocedure.

6. Kan het college aangeven hoeveel klachten er over discriminatie op basis van geloofsovertuiging binnen het politieapparaat in Den Haag in de afgelopen jaren zijn binnengekomen? Kan het college ook aangeven wat hiermee is gebeurd?

De politie eenheid Den Haag heeft desgevraagd laten weten, dat in de afgelopen vier jaar binnen respectievelijk de voormalige regio Haaglanden en vervolgens de huidige eenheid Den Haag geen klachten zijn geweest over discriminatie op basis van geloofsovertuiging.

7. Is het college het met ons eens dat het volstrekt onacceptabel is dat er binnen het politiekorps gediscrimineerd wordt?

Discriminatie is in strijd met artikel 1 van de Grondwet en is altijd en overal onacceptabel. Binnen de eenheid Den Haag wordt al langere tijd nadrukkelijk gewerkt aan het thema discriminatie, bijvoorbeeld in bijeenkomsten met leidinggevenden, maar ook als onderdeel in trainingen en extra aandacht die hieraan wordt besteed binnen vertrouwenswerk.

8. Kan het college aangeven wat er gebeurt met agenten die hun collega’s discrimineren?

Als sprake is van discriminatie kan dit tucht- en strafrechtelijke gevolgen hebben voor de dader.

9. Kan het college aangeven welk percentage van de in Den Haag werkzame politie een moslimachtergrond heeft?

Nee, dit mag niet worden geregistreerd. Conform de Wet Bescherming Persoonsgegevens is het immers in beginsel niet toegestaan om persoonsgegevens met betrekking tot godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele geaardheid alsmede lidmaatschap van een vakvereniging te registreren.

10. Hoeveel mensen met een ‘niet-westerse allochtone’ achtergrond zijn er werkzaam bij politie Den Haag? Hoe groot is dit percentage? Wat zijn de verloopcijfers van werknemers met een ‘niet-westers allochtone’ achtergrond bij politie Den Haag de afgelopen vijf jaar? En de verloopcijfers van medewerkers met een ‘autochtone’ achtergrond?

De politie registreert in haar persoonsgegevens niet volgens de definitie van ‘niet-westerse allochtoon’. Wel is indertijd geregistreerd op basis van de definitie uit de voormalige Wet Samen. Deze is echter sinds 2004 niet meer van kracht. Sindsdien zijn uitsluitend gegevens bijgehouden op basis van vrijwilligheid. Daarmee zijn deze cijfers slechts indicatief. Op grond van deze regionale cijfers bedraagt in 2014 in het gebied van de voormalige politieregio Haaglanden het aandeel allochtonen rond de 8%.

11. De afgelopen jaren zijn er veel klachten binnengekomen van Haagse burgers rondom ervaren discriminatie door agenten van bureau Heemstraat. Kan het college aangeven welk percentage van de bij bureau Heemstraat werkzame politie bestaat uit mensen met een ‘autochtone’ achtergrond? En welk percentage van de werknemers heeft een moslimachtergrond?

Het college neemt afstand van de stelling dat sprake is van veel klachten over discriminatie door agenten in bureau De Heemstraat. De cijfers van de gehele Eenheid Den Haag over 2014 ondersteunen dit: vooralsnog zijn in dat jaar zestien klachten door burgers ingediend waarin het klachtelement discriminatie aan de orde was. Vier van deze klachten zijn in de zgn. bemiddelingsfase afgehandeld. Twaalf van deze klachten zijn door de onafhankelijke klachtencommissie in behandeling genomen.
De commissie oordeelde bij tien klachten dat deze ongegrond waren. Bij twee klachten heeft de commissie zich onthouden van een oordeel.
Het college verwijst voorts in dit kader naar het rapport van de Nationale Ombudsman (RIS277080). Dat wil niet zeggen, dat de politie daarin berust: voor het vertrouwen in de legitimiteit van de politie is verbinding met alle groepen in de samenleving juist essentieel, op basis van gelijkwaardigheid. Er is binnen de politie eenheid Den Haag daarom extra aandacht voor burgers – en specifiek jongeren – met een andere culturele achtergrond. Zo zijn er de afgelopen periode diverse bijeenkomsten gehouden met leidinggevenden van de politie en wijkagenten met diverse gemeenschappen (Turks, Marokkaans). Ook zijn bijvoorbeeld verbinding, bejegening en vakmanschap nadrukkelijk thema’s in trainingen en workshops.
Wat betreft de achtergrond van het politiepersoneel op bureau De Heemstraat is er geen aanleiding te veronderstellen dat de cijfers afwijken van die genoemd in het antwoord op vraag 10. Zie het antwoord op vraag 9 als het gaat om het aantal medewerkers met een moslimachtergrond.

12. De korpschef stelt in zijn blog 1) heel duidelijk dat de cultuur van uitsluiting en discriminatie binnen het politieapparaat een structureel karakter heeft. Zo beschrijft hij bijvoorbeeld hoe hij in zijn tijd als korpschef van Haaglanden een jonge agente van Marokkaanse origine ontmoette die stelselmatig door haar collega’s werd gediscrimineerd op basis van haar afkomst en religie. Het structurele karakter van deze discriminatoire cultuur binnen het politiekorps blijkt ook uit de email van een collega met een islamitische achtergrond waar de korpschef uit citeert “Niet alle medewerkers durven voor zichzelf op te komen, zeker niet als de teamleider degene is die de uitspraken maakt”. Is het college het met ons eens dat het volstrekt onacceptabel is dat mensen binnen en buiten het politieapparaat gediscrimineerd worden door agenten?

Zie het antwoord op vraag 7.

13. Wat gaat Politie Den Haag ondernemen om de structurele discriminatie aan te pakken? Komt er een actieprogramma om discriminatie door agenten tegen te gaan? Zo ja, wat houdt dit actieprogramma precies in? Zo nee, waarom niet?

Zie ook de antwoorden op de vraag 11, waarbij het college de suggestie dat in Den Haag sprake zou zijn van structurele discriminatie niet herkent. Het thema wordt door de Nationale Politie opgepakt en ook de eenheid Den Haag geeft hier de nodige aandacht aan.

14. Is het college bekend met de schriftelijke reactie 2) van politie Den Haag op het blog van de korpschef?

Ja.

15. Is het college met ons van mening dat het om problemen op te kunnen lossen van wezenlijk belang is de problemen te erkennen?

Ja.

16. Politie Den Haag stelt in haar schriftelijke verklaring dat de blog van de korpschef los staat van eerdere aanklachten tegenover politie Haaglanden met betrekking tot discriminatie en racisme. Op basis waarvan wordt gesteld dat de discriminatoire cultuur die de korpschef beschrijft, in tegenstelling tot andere steden, niet van toepassing is op de Haagse situatie?

De politie eenheid Den Haag heeft het in haar reactie niet over een (Haagse) uitzonderingspositie binnen de politie. Zie verder het antwoord op vraag 1.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen

1 http://www.nrc.nl/rechtenbestuur/2015/04/11/korpschef-bouman-er-sluipt-een-gif-de-nationale-politie-binnen/
2 http://www.omroepwest.nl/nieuws/13-04-2015/politie-den-haag-blog-korpschef-bouman-staat-los-van-berichtgeving-haagse-schilder